Het hoger onderwijs kampt met een inspraakcrisis. Een groot deel van de instellingen kampt met lage opkomstcijfers of een gebrek aan kandidaten voor medezeggenschapsraden.

Even zag het er naar uit dat er op de Vrije Universiteit in Amsterdam dit jaar geen verkiezingen zouden zijn. Begin maart kiezen medewerkers traditiegetrouw een nieuwe centrale ondernemingsraad, maar een ruime maand voor de deadline hadden zich nog altijd onvoldoende kandidaten gemeld.

In universiteitskrant Ad Valvas luidde Henk Olijhoek, de voorzitter van de raad, vorige week de noodklok. Het lukte maar niet om op een personeelsbestand van meer dan 6000 medewerkers voldoende kandidaten te vinden voor ‘zijn’ raad met 25 leden. En zonder animo valt er natuurlijk niets te kiezen. Een paar dagen later is Olijhoek iets optimistischer, laat hij telefonisch weten. “Ik denk dat we na het nieuwsbericht toch net genoeg mensen bij elkaar krijgen. We scheren dit jaar langs de rand van de afgrond.”

Het is symbolisch voor de staat waarin de medezeggenschap verkeert. Niet alleen blijkt het op de VU en ver daarbuiten vaak lastiger om voldoende kandidaten te vinden, maar ook de opkomstpercentages bij verkiezingen hollen op veel instellingen achteruit.

Dat geldt ook voor studenten, die hun eigen vertegenwoordigers kiezen. Op sommige universiteiten daalde het opkomstpercentage onder studenten zelfs met tientallen procentpunten binnen een tijdsbestek van vijf jaar, blijkt uit cijfers van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO).

Stevige daling van de opkomst

Neem de Universiteit Twente. Daar ging in 2017 nog meer dan 41 procent van de studenten naar de stembus. Maar de laatste jaren is de opkomst in een vrije val geraakt: bij de laatste verkiezingen in 2022 kwam nog geen 22 procent opdagen. Aan de TU Delft ging de opkomst in diezelfde periode van ruim 44 procent naar minder dan 30 procent, al lijkt de neerwaartse spiraal daar wel tot stilstand gekomen. Op de VU was de opkomst met 7,47 procent zelfs ‘microscopisch klein’, schreef Ad Valvas in april.

Op hogescholen is de toestand nog wat zorgelijker. Daar zijn opkomstpercentages onder de tien procent eerder regel dan uitzondering. Op enkele plekken lijkt het zelfs niet lang te duren voordat de studentenmedezeggenschap piepend en krakend tot stilstand komt. Op de Hogeschool van Amsterdam bracht vorig jaar bijvoorbeeld 2,8 procent van de studenten een stem uit. Dat was enkele jaren geleden nog zo’n 8 procent.

Lastiger om goed toezicht te houden

Het is code rood, waarschuwden de koepelorganisaties van medezeggenschapsraden vorige week in vakblad ScienceGuide. Door het gebrek aan gemotiveerde kandidaten en draagvlak wordt het lastiger om goed toezicht te houden op de miljoenenbegrotingen en beleidskeuzes van de onderwijsinstellingen. Momenteel maken veel universiteiten en hogescholen zich op voor nieuwe verkiezingen in het voorjaar.

“Neem het personeelsbeleid”, zegt Werner Eussen. Hij is voorzitter van de landelijke vereniging voor medezeggenschapsraden in het hbo. “Op sommige hogescholen komt er verhoudingsgewijs steeds meer ondersteunend personeel. Terwijl dat geld misschien beter kan worden geïnvesteerd in onderwijs, de primaire taak van het hbo.”

Individualisering en gebrek aan waardering

Het blijft gissen waarom medewerkers en studenten minder gemotiveerd lijken om aan medezeggenschap te doen, of er zelfs maar op te stemmen. “Het is koffiedik kijken”, zegt Olijhoek eerlijk. “Je ziet dat ook sportclubs en maatschappelijke organisaties moeite hebben om vrijwilligers te vinden, dus misschien is het de toenemende individualisering. Het lijkt me goed als we dat in onderzoeken naar de tevredenheid van medewerkers gaan vragen: heb je weleens overwogen om je kandidaat te stellen? En waarom niet?”

Volgens Eussen speelt ook mee dat sommige bestuurders de medezeggenschap nog als ‘hindermacht’ ervaren. “Het animo is vaak groter op plekken waar de bestuurder openstaat voor inspraak.” Ook krijgen raadsleden bij de ene instelling meer uren of financiële compensatie dan bij de andere. Al komt daar mogelijk verandering in. Minister Robbert Dijkgraaf (onderwijs) kondigde voor het kerstreces aan dat hij die verschillen wil gladstrijken.

Uit: TROUW maandag 6 februari 2023